De Hongaarse Nationale Raad (Hongaars: Magyar Nemzeti Tanács) was een instelling uit de overgangstijd tussen het koninkrijk Hongarije en de Democratische Republiek Hongarije van 1918. Op het partijcongres van de Sociaaldemocratische Partij van Hongarije (MSzDP) in oktober 1918 eiste de links-socialistische minderheid rond de persoon van József Pogány een zelfstandig Hongaars bestuur, gebaseerd op raden van arbeiders en soldaten. Zsigmond Kunfi kon echter forceren dat de MSzDP een verbond aanging met de links-liberale 48-Partij van graaf Mihály Károlyi en de Radicale Burgerpartij van Oszkár Jászi. Deze drie partijen richtten op 25 oktober 1918 de Hongaarse Nationale Raad op, die werd voorgezeten door János Hock.
De Nationale Raad legde een twaalfpuntenprogramma op tafel en eiste onder andere:
Keizer Karel I van Oostenrijk, tevens koning van Hongarije onder de naam Karel IV, ontsloeg eind oktober premier Sándor Wekerle, om vervolgens tijdelijk János Hadik aan te stellen als premier. Na de Asterrevolutie werd uiteindelijk de "rode graaf" Károlyi tot premier benoemd. Op 16 november 1918 droegen de afgevaardigden van de Hongaarse Rijksdag, die nog vóór de oorlog waren verkozen, het opperste staatsgezag over aan de regering-Károlyi, die de Democratische Republiek Hongarije uitriep.
In maart 1919 werd de Democratische Republiek al omver geworpen door de communisten, die de Hongaarse Radenrepubliek installeerden. De Radenrepubliek werd in augustus dat jaar ontbonden, toen Roemeense troepen tijdens de Hongaars-Roemeense Oorlog Boedapest bezetten. Na een periode van zogenaamde Witte Terreur en de kortstondige Hongaarse Republiek, werd in 1920 opnieuw het Koninkrijk Hongarije uitgeroepen, onder leiding van admiraal Miklós Horthy.
Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Ungarischer Nationalrat op de Duitstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.